Bij het aanplanten van een boom komen een aantal dingen kijken. De plantplaats moet goed zijn, de boom moet gesnoeid worden, stevig verankerd en zo nodig ook beschermt worden. Een goede plantplaats voor een boom is hiervan misschien wel de meest ingewikkelde. Want wat is een goede plantplaats? Zoveel soorten, zoveel wensen maar in het algemeen zijn er een aantal dingen te noemen waar een goede plantplaats aan moet voldoen. Bekijk onze adviezen voor een optimale plantplaats.
Voor het planten hebben wij een aantal basis richtlijnen, bekijk ook onze uitgebreide aanplantinstructies.
Wij raden aan om alle bomen bij het planten te snoeien. De zogenaamde verplantingsnoei. Dit zorgt voor een betere start en herstelt de balans in de boom. Onderzoek heeft aangetoond dat een goed gesnoeide boom na 3 jaar veel breder, mooier en verder ontwikkeld is dan een niet gesnoeide boom. Het voelt soms wat tegenstrijdig: De boom kleiner snoeien, wonden maken om de boom gezonder te maken. Uit ervaring weten wij: Snoeien doet zeker groeien en dat geldt helemaal bij net geplante bomen.
Wat ook extra meespeelt is dat bomen die gewoonweg teveel blad hebben niet in staat zijn om alle verdampte vocht snel genoeg weer aan te vullen. Je kunt er, bij wijze van spreken, constant met een slang water bij staan maar toch kunnen ze uitdrogen.
Vergeet niet om alle touwen en banden waarmee de boom ingebonden kan zijn weg te halen als de boom nog ligt.
Graaf een ruim plantgat. Dat wil zeggen, ruim in de breedte. Een plantgat kan wel te diep zijn maar eigenlijk nooit te breed.
Maak het plantgat kort van te voren of als de boom er al is. Als het gat al weken gegraven is kan het onder ongunstige weersomstandigheden al snel veranderen in een vijvertje en een boom te water laten is niet wat je wilt! Zeker bij klei en leemgronden kunnen de wanden hierdoor helemaal dichtslaan. De wortels gaan hier dan ook moeite mee krijgen. Als de wanden en de bodem van het plantgat verdicht zijn moeten deze een beetje losgespit worden om er voor te zorgen dat de nieuwe grond in verbinding kan komen met de bestaande grond.
Zet een boom niet in het grondwater. Zorg er met graven ook voor dat er geen aanplantgrond dieper dan het grondwaterpeil komt. Dit kan dan namelijk gaan gisten en onttrekt zuurstof aan de grond die de wortels juist zo hard nodig hebben.
Zorg ervoor dat het gat niet te diep is. Het is van levensbelang dat een boom net zo diep geplant wordt als hij op onze kwekerij stond. Bij twijfel liever iets hoger dan te diep. Houd er ook rekening mee dat een grote boom door zijn gewicht nog een beetje kan nazakken.
Als het plantgat goed voorbereid is kan de boom voorzichtig in het gat getild worden. Houd ook hier rekening met de kwetsbaarheid van de bast van een boom. Mocht een boom toch iets te hoog of laag staan kan deze met een beetje beleid nog gecorrigeerd worden door de boom te kantelen, grond weg te halen of juist toe te voegen en de boom weer rechtop te zetten. Controleer de hoogte van de kluit die gelijk aan het maaiveld moet zijn. Laat de jute en de draadkorf gewoon zitten maar knip eventuele ijzerdraden weg die dicht langs de stam gaan. Als de boom uit container komt en er veel wortels gedraad rondom de kluit gaan is het goed om deze op een paar plekken door te steken.
Bomen die net aangeplant zijn moeten goed verankerd worden om te voorkomen dat ze omwaaien. Kleine struiken en sommige meerstammige bomen alsmede bomen waarbij er zo’n grote en platte kluit aanwezig is dat ze nooit om kunnen waaien kunnen soms zonder verankering geplaatst worden. Welke verankering het beste is hangt af van de soort en maat van de boom, de grootte en vorm van de kluit en de plek waar de boom komt te staan. Vraag ons om advies bij het verankeren van uw boom.
De meeste bomen moeten goed verankerd worden. Meestal kunnen bomen na 2 groeiseizoenen zelfstandig staan en kan de zichtbare verankering weggehaald worden.
De meest gangbare manier om een boom vast te zetten is doormiddel van boompalen en boomband. Kleinere bomen, gemiddeld t/m maat 18-20 worden met 2 palen vast gemaakt. Bomen vanaf de maat 20-25 worden meestal met 3 palen verankerd. Bij bomen vanaf de omtrek 40 cm en groter kunnen het beste grotere palen gebruikt worden. Bij groenblijvende bomen met extra grote kroon is het aan te raden om de palen ook onderling te schoren met halve palen aan de zijkant.
Grote bomen met een stevige en wat afgeplatte kluit kunnen in sommige gevallen ook ondergronds verankerd worden. Dit werkt eigenlijk nooit beter maar kan in sommige gevallen om esthetische redenen de voorkeur hebben.
Veel bomen die geplant worden door gemeenten en groot groenvoorzieners worden verankerd met hoge palen. Hoge palen hebben als voordeel dat ze de boom hoger fixeren waardoor zowel de kluit als de stam stevig vast staat. Een boom gaat hierdoor waarschijnlijk snel veel energie steken in het ontwikkelen van een grote kroon. Bomen die niet blootgesteld worden aan beweging door de wind zullen minder stevig worden. Dit is ook de reden dan wij in de meeste gevallen lage palen adviseren, ook wel kniepaaltjes genoemd. Deze worden tussen knie en heuphoogte aan de boom bevestigd. Het grote voordeel van deze manier is dat de kroon meer door de wind belast wordt en meer gaat investeren in goede worteling en verankering. Ook de diktegroei van de stam wordt hierdoor meer gestimuleerd. Een boom met kniepaaltjes kan dus eerder zelfstandig staan en zal in de meeste gevallen ook beter en sneller aanslaan.
Zuurstof is een van de basisbehoefte van wortels om goed te kunnen functioneren. Bomen die in de volle grond geplant worden hebben in de meeste gevallen geen extra hulp nodig om genoeg zuurstof in de grond te krijgen. Als een boom in verharding geplant wordt is het aan te raden om zuurstof dieper te grond in te brengen doormiddel van speciale beluchting sets. Deze sets werken vaak met een geperforeerde slang waar omheen een soort kous zit die de grond buiten houd. Deze moet zo laag mogelijk rondom de kluit bevestigt worden waarbij er 1 of meerdere uiteinden boven de grond uitkomen. Zo kan er genoeg zuurstof bij de wortels komen.
Veel mensen denken: Handig zo’n buis in de grond, daar leg ik gewoon de tuinslang in. Nou dat werkt dus niet goed, wij raden dat af! Water uit zo’n buis komt halverwege de kluit en zal misschien hoogstens het onderste gedeelte van de kluit bevochtigen en dan alleen nog maar aan de randen. Om er voor te zorgen dat er genoeg water door de kluit heen kan trekken moet het water aan de bovenkant van de kluit gegeven worden.
Wat er exact extra aan de grond toegevoegd moet worden hangt af van de bestaande omstandigheden. Wij raden aan om de grond te verrijken met Vivimus( van DCM) of een andere aanplantgrond waar genoeg humus en ander organisch materiaal in zit. Dit helpt om genoeg lucht en water poriën in de grond te krijgen om genoeg water en zuurstof bij de wortels te kunnen krijgen. Ook bevat deze aanplantgrond bacteriën die helpen om meststoffen om te zetten in bruikbare substanties voor de wortels. Het bodemleven wordt op deze manier ook een handje geholpen. Voor het beste resultaat gebruiken wij altijd mestkorrels, de zogenoemde bodemactivator die in combinatie met de VIVIMUS de grond ideaal maken voor nieuwe bomen. Meng deze mestkorrels door de grond. De aanplantgrond verrijkt de grond en moet dus niet alle grond vervangen. Houd gemiddeld genomen een verdeling vaan van 1/3 aanplantgrond met 2/3 bestaande grond. Bij het vullen van het plantgat is het belangrijk dat de kluit overal goed contact met de grond kan maken zodat er geen gaten ontstaan. Wortels groeien namelijk niet in luchtgaten. Bij het vullen van een groot gat is het dus van belang om tussendoor de grond goed aan te duwen.
Tip: Meestal blijft er grond over… Gebruik deze grond om een mooie gietrand rondom de boom te maken.
Zoals gelukkig veel mensen al weten, is water de eerste jaren voor een boom van levensbelang. Met een gietrand kan het water zijn weg vinden door de kluit van de boom. Een gietrand kan van plastic gemaakt worden of heel makkelijk van de grond die beschikbaar is. Belangrijk is dat de rand het water dwingt om door de kluit naar beneden te trekken en verhindert dat het de makkelijkste weg langs een kluit naar beneden zoekt. Door met een beetje VIVIMUS of een andere humusrijke grond de kluit af te strooien voorkom je ook dat het water wat je geeft de bovenkant van de kluit dichtsmeert. Daarnaast droogt het minder snel op. Wanneer, hoelang en hoeveel water moet je geven? Lees hier meer over in onze watergeef instructie
De laatste jaren hebben wij steeds vaker te maken met extreme temperaturen. Dit zorgt in sommige gevallen ervoor dat stammen scheuren door oververhitting. Een boom die nog maar net staat is nog niet in staat om met zijn sapstromen de stam voldoende te koelen. Hierdoor kan er zonnebrand ontstaan welke vaak zichtbaar is aan de zuid en westkant van de boom. Daar waar de zon het heetst en het meest op de stam schijnt. Zonnebrand en scheuren komen het meest voor bij grotere bomen met een gladde en dunne bast. Bomen met een ruwe bast of bomen die van onder af aan takken hebben lopen minder risico op zonnebrand of scheuren.
Er zijn verschillende manieren om de stam te beschermen. De makkelijkste en meest voorkomende manier is: jute om de stam wikkelen. Het grote voordeel hierbij is dat het makkelijk en goedkoop aan te brengen is. Belangrijk hierbij is wel dat de jute los maar wel overlappend genoeg om de stam gewikkeld wordt. Er moet wel wat lucht tussen zitten anders kan het hieronder gaan broeien. Het beste is om de jute pas in het voorjaar om de stam te doen om te voorkomen dat bij een natte winter en herfst de stam niet genoeg kan opdrogen. Andere mogelijke oplossingen zijn rietmatten en wilgentenen of andere producten die een natuurlijke isolatie geven. In andere landen worden stammen ook wel wit gekalkt. Dit kan bij sommige boomsoorten in tuinen met een mediterrane sfeer een passende oplossing zijn.
In dit project zijn o.a. de volgende producten gebruikt: