Een goede tuin past bij wensen van de bewoners en de gewenste functies rondom de woning en bijgebouwen. Overige omgevingsfactoren, zoals windrichting, positie buren e.d. spelen ook een rol.
Dat de grondsoort, waterstand, wind en zon invloed hebben op de ontwikkeling van de bomen en planten weten we wel, maar wordt vaak te laag ingeschat. Bomen en planten die goed bij elkaar en de standplaats passen, zullen zich goed ontwikkelen en elkaar stimuleren en beschermen. Harmonie in de tuin. Klinkt misschien wat zweverig, maar o zo waar.
Tuin en Landschap
Deze tuin ligt op voormalige beekgrond. Een harde ondergrond met grindlagen, die de afwatering verticaal blokkeert. Dus nat in de winter en droog in de zomer. Afwatering geschiedt horizontaal. Het voordeel van deze beekgrond en naastgelegen beek is dat er op een vrij eenvoudige wijze een natuurvijver aangelegd kon worden. Door aanplant van bomen en gemengde hagen / vogelbosjes is er een mooie interactie met het landschap ontstaan. Bomen en vogelbosjes breken de wind en accentueren de ontstane zichtlijnen in het landschap. Er ontstaan micro-klimaatjes waar de overige planten en dieren dankbaar gebruik van maken.
Extensief onderhoud geeft de bewoner ‘lucht’.
Elke dag van de tuin genieten is de wens van een ieder. Tuinonderhoud is een gezonde bewegingsvorm, maar elke dag werken in de tuin is wat overdreven voor veel tuinbezitters. Een goede indeling en keuze van de bomen en planten beperkt het onderhoud. Dichter bij de woning liggen enkele terrasjes om van de ochtend, middag en avondzon te kunnen. Genieten of juist in de schaduw een plekje te zoeken. Bomen worden ingezet als zonnewering of parasol. Nergens is het koeler dan onder een boom, op het gras en gestreeld worden door een briesje die over het landschap heen, de tuin bezoekt. Hagen verbinden de gebouwen en zorgen voor een groene structuur. Gazon geeft een ruimtelijk effect en de borders zorgen voor kleur en geur. De seizoenen zijn in de tuin zichtbaar.
Vogels en andere dieren zijn welkom.
Het ijsvogeltje duikt dagelijks in de vijver. Overal nestelen vogels. De specht foerageert in de stam van de dode Els die bij de beek staat. De slakken eten graag in de moestuin. De groene kikkers kwaken luidkeels. De kleinkinderen genieten van de bessenstruiken en plukken de half rijpe aardbeien. Het eekhoorntje controleert de hazelaar of er al rijpe hazelnoten zijn. De goudreinetten zijn klaar om geplukt te worden. Een bankje onder de notenboom nodigt uit om even te zitten en alles in je op te nemen.