Een wilgenboom, Salix, is een snelgroeiende boom die je vaak tegenkomt als traditionele knotvorm, de bekende knotwilg. Wilgen houden in het algemeen van een vochtige bodem en zijn dan ook vaak te vinden langs sloten en plassen. Wilgen zijn, evenals berken, pioniersplanten die de weg vrij maken voor andere soorten. Met hun wortels zorgen ze voor een luchtige ondergrond en de bladeren en takken die de boom laten vallen verrijken de ondergrond met humus. De knotwilg en de treurwilg hebben langwerpige typische bladeren maar er zijn ook wilgen met rondere bladvormen. Een wilg bloeit met wilgenkatjes die bij sommige soorten in allerlei opvallende kleuren verschijnen. Bloeiende wilgen zijn in het vroege voorjaar een belangrijke voedselbron voor bijen.
Naast deze bekende wilgenbomen zijn er ook een heel aantal bomen en struiken van de wilg leverbaar die vaak speciaal gekweekt zijn om een hun opvallend gekleurde katjes of takken.
Een knotwilg is een wilg die enkele jaren na het planten vaak tussen 1 en 2 meter afgezaagd is. Door de boom elke 2 tot 5 jaar helemaal kaal te snoeien ontstaat de typische knoestige vorm, de knot. In het verleden is de knotwilg op grote schaal aangeplant langs wegen en sloten. Dit gebeurde niet zomaar. De wilgen verstevigden met hun wortels de bermen en oevers en het hout, de wilgentenen, werden voor allerlei toepassingen gebruikt. Deze flexibele lange wilgentakken werden gebruikt voor vlechtwerk als manden en korven, wanden, dammen en zinkstukken. Als een knotwilg goed bijgehouden wordt kan deze wel 100 jaar oud worden.
De vaak gekochte treurwilg, Salix x sepulcralis ‘Chrysocoma’, is een treurboom met mooie gele hangende takken. Vooral in de wintermaanden vallen deze takken extra op. De gele treurwilg is een kruising tussen de originele Salix babylonica en de Salix alba. Koop deze snelgroeiende treurwilg en geef hem een plekje langs het water of ergens anders in de tuin. De gele treurwilg kan uitgroeien tot een grote brede boom waarbij de takken tot aan de grond gaan hangen.
Bomen uit de salix familie houden meestal van een vochtige tot natte grond. Ze hebben verder weinig eisen aan de grondsoort en groeien op bijna elke vochtige plek. Wilgen hebben de voorkeur aan een plekje in de zon.
Een wilg kan prima gesnoeid worden. Een knotwilg kan ik de winter geknot worden. Als de boom eenmaal geknot is wordt het belangrijk om dit regelmatig opnieuw te doen. Dit om te voorkomen dat de takken te groot worden en gaan uitscheuren. Bij een treurwilg is het handig om langere takken wat terug te nemen als deze in de weg zitten. Daarnaast is het ook wel mooi als de stam van de treurwilg nog onderscheiden kan worden.